“Hij die met zijn handen werkt, is een arbeider.
Hij die met zijn handen en zijn hoofd werkt, is een vakman.
Hij die met zijn handen en hoofd en hart werkt, is een kunstenaar.”
Dat zei Franciscus van Assissi ooit. Ik wist dat niet, maar Google wel. En ik vind deze uitspraak perfect passen bij mijn touwreis. Toen ik begon met knopen was ik de arbeider, alleen maar bezig om de verschillende knopen te leren. En nog steeds ben ik een arbeider aangezien je in touw nooit uitgeleerd raakt. Een vakman vind ik mezelf heel af en toe, wanneer ik denk aan touw (altijd!!) of nieuwe knopen uitprobeer en analyseer. Maar ik ben zo geboeid door touw – sorry voor de woordspeling maar het is sterker dan ik – dat ik ook een kunstenaar wil zijn. Niet in het maken van visueel mooie knopen en niet in het maken van mooie foto’s. Het eerste interesseert me niet, want ik verkies doeltreffendheid boven schoonheid. En wat mooie foto’s betreft: ook daar heb ik het talent niet voor en te weinig geduld om het te leren. Maar kunnen knopen met mijn hart, dat vind ik een prachtig doel. Ik had alleen geen idee hoe ik dat aan moest pakken…
Eerder schreef ik al dat ik moeite had om een ander aan te raken. Bondage heeft me daarin verder geholpen, een flink eind. Mijn vaste knooppartner speelde ook een rol: het helpt natuurlijk wel als je elkaar regelmatig knoopt en je raakt aan elkaar gewend. En aanraken of niet, samen knopen vormt hoe dan ook een band. Maar er ontbrak toch nog iets in mijn gevoel. Niet zozeer tussen ons, maar iets binnen in mezelf. Kwam het misschien doordat ik geen seksuele associatie heb met bondage? Ik kon me niet voorstellen dat het daarmee te maken had. Er zijn zat riggers en bottoms die met heel hun hart in een knoopsessie zitten zonder dat ze dat associëren met seks. En het strookte ook niet met de geweldige sensaties die ik tot nu toe meegemaakt had met knopen en geknoopt worden. Ik kwam er niet achter wat het precies was, maar besloot me er niet druk om te maken. Komt tijd, komt raad.
Een poosje later ging ik weer naar een rope jam, dit keer opzettelijk in mijn eentje. Ik trof het: iets minder dan de helft was daar zonder partner. Het was een bijeenkomst waarin we ook wat oefeningen met touw zouden doen. Dus zouden de mensen die solo aanwezig waren aan elkaar gekoppeld worden. De man die naast me zat vroeg of ik met hem een koppel wilde vormen. Ik had op voorhand al besloten dat ik alles wat op mijn pad kwam zou omarmen, dus stemde ik hiermee in. Hij zou mij knopen, want ik vond het nog een beetje te spannend om zomaar een vreemde te knopen.
Een beetje ongemakkelijk maakte hij een knoop om mijn pols maar zodra dat gelukt was en hij een arm om me heen sloeg om me in een bepaalde houding te zetten verdween ik in zijn wereld. Dat klinkt echt ontzettend zweverig, maar ik kan het niet anders omschrijven. Het was alleen hij, ik, dat touw en verder niks. Met de manier waarop hij me aanraakte en het touw om me heensloeg liet hij me weten dat ik helemaal mezelf mocht zijn in de ruimte die hij op dat moment voor me creëerde. Het voelde alsof hij me liefhad als mens. Niet romantisch, niet erotisch, geen adoratie, alleen liefhebben omdat de ander er is, om mijn wezen. Puur om het feit dat ik besta. Dit voelde magisch.
En toen snapte ik het, hier was ik naar op zoek!
Terugdenkend aan mijn ervaring als bottom besefte ik me dat die ruimte en dat gevoel me al eerder aangeboden werd door vrijwel iedereen die mij knoopte. Maar ik durfde het niet aan te nemen en er in mee te gaan. Geen idee waarom ik dat niet durfde. Oude trauma’s, krassen op mijn ziel, het kon vanalles zijn. Maar ik ben de leeftijd voorbij waarin ik op zoek ga naar het waarom. Nu ik mezelf beter begrijp ben ik zekerder van mezelf. Want ik weet nu wat ik aankan. Nu krijg ik de kans om te ervaren met mijn lijf in plaats van te denken in mijn hoofd.
Ik peins niet meer, ik doe.
En nu ik deze intensiteit in het knopen had ervaren vroeg ik me af of het ook andersom zou kunnen. Dat ik degene ben die de ander dat gevoel kan geven. Dat ik door middel van touw tegen de ander kan zeggen: “Hoi, ik zie je. Laten we samen Zijn.”
Ik ben niet religieus. Maar ik geloof wel degelijk. Ik geloof in Liefde als enige reden voor ons bestaan, ik geloof dat toeval niet bestaat en ik geloof dat alles in mijn leven precies op het juiste moment gebeurt. Dus dat ik kort daarna iemand tegenkwam die juist op zoek was naar die connectie in touw verbaasde me allerminst. Tijdens ons kennismakingsgebakje in een beetje poenige eetgelegenheid legden we onze kaarten op tafel: ‘Dit is wat ik wil, dit is hoe ik ben, dit is wat ik kan, dit is wat ik niet wil, dit is wat ik eng vind.’ Dit soort onderhandelingsgesprekken zijn vrij gebruikelijk in de BDSM scene. Ook kan je onderbewustzijn zo snuffelen aan de ander en bepalen of er een klik is met elkaar. En bewust weten wat de ander wil is essentieel om een fijn en veilig ‘spel’ neer te zetten. Zie je het al voor je dat Ans denkt dat ze Piet mag afranselen met haar nieuwe zweep terwijl Piet verwacht dat ze samen gezellig in een luier naar Toy Story gaan kijken? Het is niet meer dan logisch dat je van te voren laat weten wat de wensen zijn. Scheelt een hoop teleurstelling en traumatische ervaringen.
Als je erover nadenkt dan is het eigenlijk gek dat dit soort onderhandelingen (of consentgesprekken) in de vanillawereld – vanilla is alles wat niet met kink te maken heeft – niet plaatsvinden.
Maar goed, de gebakjes waren lekker, de klik was er en zo troffen we elkaar volgens afspraak een paar weken later op een rope jam. Ik had er tot mijn eigen blije verbazing geen enkele moeite mee om alles van mezelf te geven en ze accepteerde het, zo mooi! Die middag was ze even het mooiste en belangrijkste wezen van de wereld en ik vond het een eer dat ik haar dat mocht laten weten met mijn touw en aanraking.
Overigens, technisch gezien waren mijn knoopkunsten op haar echt volkomen kut. Maar ik bewees Franciscus van Assissi daarmee wel ongelijk: je hoeft geen vakman te zijn om te kunnen knopen met je hart.