Skip to content

Handig

Mijn Lief en ik ontvangen tegelijktijdig ons nieuwe pasje waarop onze keuze in het donorregister geregistreerd staat. Het is niet echt een pasje, maar een brief met daarop een stukje papier dat aan beide zijden gelamineerd is.

Zo’n dunnig soort pasje kreeg ik laatst ook voor iets anders. Ik kreeg het toen niet direct los van de brief, ondanks de perforatielijn die ik erin meende te kunnen zien en voelen. Toen heb ik het pasje heel voorzichtig uitgeknipt. Supernetjes heb ik langs het randje geknipt uiteraard, want ik ben heel handig en bewijs dat ook heel graag keer op keer weer aan mezelf en aan anderen.

Het donorregisterpasje heeft hetzelfde probleem, weer is het onmogelijk om het pasje van het papier los te krijgen, tenminste niet zonder het helemaal kapot te trekken. Dan maar weer de schaar ter hand nemen. Wat een geluk dat ik zo netjes kan knippen, maar wel een beetje stom verzonnen voor alle mensen die niet zo handig zijn en waarschijnlijk met een verkreukeld of gescheurd pasje in hun portemonnee moeten rondlopen, bedenk ik me.

Mijn Lief is ook heel handig, maar ik ben handiger. Hij is daarentegen slimmer, en samen vormen we daarom een ijzersterk team. Twee volwassen mensen die met niet al te veel moeite de wereld aankunnen. We respecteren elkaar en bewonderen elkaars talenten die ons maken zoals we zijn.

Als team bijna perfect in balans.

Het enige verschil is dat ik in principe altijd gelijk heb. Zeker als het aankomt op Zaken Die Handigheid Vereisen. Klinkt natuurlijk volkomen logisch.

Dus, hulpvaardig als ik ben, bied ik hem aan zijn pasje ook uit het papier te knippen. Hij vraagt wat ik bedoel; zijn pasje zit al lang en breed in zijn portemonnee. Daar kwam geen schaar bij te pas. “Ik heb het gewoon losgetrokken van het plastic”. Ik leg hem uit dat dat fout is en hij nu rondloopt met een pasje waarvan aan een zijde de lamineerfolie ontbreekt. Hij kijkt me niet begrijpend aan en we beginnen te Welles-Nietessen.

Dan laat hij me het pasje zien en het papier waar het op zat en zie ik wat ik fout gedaan heb. Er zit helemaal geen perforatierand aan, je trekt het gewoon los van een extra laagje plastic, als een soort sticker.

Meteen vervallen we in het patroon wat we beiden in al die jaren samen geperfectioneerd hebben: ik probeer mijn lachen in te houden en verstop als een kind mijn gezicht achter de meest stomme voorwerpen – mijn haar, de gordijnen, een kastdeurtje, een onderzetter desnoods. En hij glimlacht en hoeft niks te zeggen, want ik versta hem toch wel: “ik zei het toch, wanneer leer je nu eens dat je meestal aan het kortste eind trekt bij mij.”

Daarna volgt er altijd een goedmaker. In feite een onafgesproken teken dat ons mini-toneelstukje ten einde is. Dat kan vanalles zijn. Vaak nog nalachend een knuffel of een zoen.

Dit keer biedt hij als goedmaker zijn open hand aan waar een paar M&M’s in liggen. Als chocoholic reageer ik instinctief (de snelste manier om chocolade in mijn mond te krijgen) en buig alvast mijn hoofd, maar hij heeft me meteen door:

“Nee, niet de M&M’s als een paard uit mijn hand eten.”

Ik snap niet dat die man het uithoudt bij mij.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *